Wanneer luchtvervuiling een kwestie van gerechtigheid wordt: Vlaanderen en Frankrijk werden in juli 2020 veroordeeld
Op 8 juli 2020 werd het Vlaamse Gewest veroordeeld tot betaling van dwangsommen wegens het ontbreken van een passend luchtkwaliteitsplan. Op 10 juli heeft de Franse Raad van State Frankrijk veroordeeld om luchtverontreiniging te verminderen.
In een vonnis van 10 oktober 2018 heeft de Rechtbank van Eerste Aanleg van Brussel het Vlaamse Gewest veroordeeld om, in overeenstemming met artikel 23 van Richtlijn 2008/50/EG betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa, een luchtkwaliteitsplan vast te stellen om ervoor te zorgen dat de periode waarin de grenswaarden voor de NO2-concentratie worden overschreden, zo kort mogelijk is. Het plan moest worden vastgesteld binnen het jaar na de betekening van het vonnis, d.w.z. vóór 6 november 2019. De veroordeling ging vergezeld van een dwangsom van € 1.000 per dag in geval van niet-naleving van de milieuverplichtingen. Het doel van de dwangsommen in de zin van artikel 1385 bis van het Belgisch Gerechtelijk Wetboek is de naleving van de rechterlijke hoofdbeslissing te verzekeren.
Dit plan, het Luchtbeleidsplan 2030, is op 25 oktober 2019 vastgesteld.
Desondanks was eiser, Greenpeace, van mening dat het Luchtbeleidplan 2030 onvoldoende waarborg biedt voor de naleving van de emissiewaarden, voor zover het geen enkel tijdschema voor de naleving ervan bevat. Het Gewest was van zijn kant van mening dat de voorwaarde waaronder het "passende maatregelen moest nemen om een zo kort mogelijke termijn voor overschrijding te waarborgen", onnauwkeurig was.
De beslagrechter van de Rechtbank van Eerste Aanleg van Brussel heeft het beslag op de dwangsom bevestigd, aangezien de richtlijn een resultaatsverplichting oplegt (§ 4.6.5).
Twee dagen later, op 10 juli 2020, heeft de Franse Raad van State de Franse regering bevolen maatregelen te nemen om de luchtverontreiniging in acht zones (Grenoble, Lyon, Marseille-Aix, Reims, Straatsburg en Toulouse voor stikstofdioxide, Fort-de-France) te verminderen en heeft aan deze veroordeling een dwangsom gekoppeld van 10 miljoen euro voor elke zes maanden vertraging.
Verwante expertise: Leefmilieu